-
1 loskrijgen
♦voorbeelden:1 een gevangene/knoop loskrijgen • get a prisoner released/a knot untied -
2 krijgen
♦voorbeelden:je krijgt de groeten van … • … sends (you) his/her regardszij kreeg er hoofdpijn van • it gave her a headachehij kreeg vijf jaar (voor die moord) • he got five years (for that murder)moeilijkheden krijgen • get (oneself) into/have trouble/difficultieswe krijgen regen • we're going to have rain, we're in for rainslaap/trek krijgen • feel sleepy/hungryeen zusje krijgen • get a little sisteriets af krijgen • get something done/finishedzij kreeg het koud • she got cold/began to feel coldwat krijgen we te eten? • what are we having to eat?, what's for dinner?iets van iemand gedaan krijgen • get someone to do somethingdat goed is niet meer te krijgen • you can't get hold of that stuff any moredat kun je krijgen bij … • that can be obtained from …ze hebben de dief niet kunnen krijgen • they weren't able to catch the thiefiemand te spreken krijgen • get to speak to someonekrijgen ze elkaar? • do they end up together?ik krijg nog geld van je • you (still) owe me some moneyiets voor elkaar krijgen • manage something〈 informeel〉 krijg wat ! • you know where you can get off!wat zullen we nou krijgen ! • what next!ik krijg er iets van • it gets my goat〈figuurlijk; informeel〉 heb je het of krijg je het? • are you sure you haven't got a screw loose somewhere? -
3 loskomen
1 [los worden] come loose/off ⇒ break loose/free, come apart♦voorbeelden:de snelheid bij het loskomen van het vliegtuig • the speed as the plane gets off the ground/becomes airbornehij kan niet loskomen van zijn verleden • he cannot forget his past, he is wedded to his past -
4 hangen
1 [neerwaarts gestrekt/boven de grond gehouden worden] hang3 [met een bocht verlopen] sag4 [overhellen] lean (over) ⇒ hang (over), 〈 met betrekking tot lusteloze persoon〉 loll, 〈 met betrekking tot lusteloze persoon〉 slouch, 〈 niets doen〉 hang around6 [vast (blijven) zitten] stick/cling (to) ⇒ 〈 met kleding〉 be/get stuck (in)7 [zweven] hang8 [onbeslist zijn] hang ⇒ be up in the air/undecided♦voorbeelden:de zeilen hangen slap • the sails are slack/hanging (loose)het schilderij hangt scheef • the painting is (hanging) crookedzijn kamer hangt vol posters • his room is hung with postersde sleutel hangt aan de spijker • the key is (hanging) on the nailaan het plafond hangen • hang/swing/be suspended from the ceilingaan het spit hangen • be on the spit3 het koord hangt slap • the rope is sagging/slackde teugels laten hangen • loosen/drop the reins4 hij hangt ieder weekend aan/in de bar • he hangs out Bat the pub/in bars every weekendhij hing op zijn stoel • he lay slouched/sprawled in a chair, he lolled in his chairhang niet zo tegen die kast • stop leaning against the cupboardmet hangen en wurgen • by the skin of one's teethdaarvoor zal hij hangen! • he'll hang/swing for it!er is niet veel van mijn Latijn blijven hangen • very little of my Latin has stuckde naald blijft hangen • the needle is stuck〈 figuurlijk〉 hij hangt erg aan zijn oudste zoon • he's very fond of/attached to his eldest son〈 figuurlijk〉 ze hangen erg aan elkaar • they are devoted to/wrapped up in each otherze bleef met haar japon aan een spijker hangen • her dress caught/snagged on a nailzij hangt altijd om hem heen • she's always hanging/hovering about himhij bleef in de vierde klas hangen op zijn wiskunde • he was kept down in the fourth form because of his mathsde wolken hangen laag • the clouds are (hanging) lowhet hangt erom • it's up in the air9 naar iets hangen (en verlangen) • crave (for) something, have a longing/craving for something¶ hij zal moeten hangen • he's in for it/for the high jumphij hangt • he's lumbered/stuck (with it)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [bevestigen] hang (up)2 [met betrekking tot personen, ophangen] hang♦voorbeelden:zijn jas aan de kapstok hangen • hang one's coat on the peg -
5 tand
1 [deel van gebit] tooth2 [in/afdruk van een tand] tooth-mark♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 met lange tanden eten • dawdle over/pick at one's foodeen losse tand • a loose toother breekt een tand door • he/she is cutting a tooth/teethingzijn tanden op iets breken • 〈 figuurlijk〉 ±waste one's energy on somethingeen tand krijgen • cut a tooth, teetheeen tand laten vullen/trekken • have a tooth filled/pulled〈 figuurlijk〉 zijn tanden laten zien • 〈 dreigen〉 show/bare one's teeth; 〈 niet zwijgen〉 put up a fightzijn tanden poetsen • brush one's teethtanden wisselen • get one's big teethzijn tanden in iets zetten • 〈 figuurlijk〉 get one's teeth into something; 〈 letterlijk〉 bite into somethingeen mooie mond met tanden • a fine set of teethmet de tanden knarsen • grind one's teeth〈 figuurlijk〉 op zijn tanden bijten • grin and bear it, bite the bullettussen de tanden fluiten • whistle through one's teeth3 de tanden van een kam/hark/zaag • the teeth of a comb/rake/saw -
6 boos worden
v. loose one's temper, get angry -
7 elkaar
1 each other, one another♦voorbeelden:elkaar helpen • help each otherzij lijken op elkaar • they look like/resemble one anothertwee touwen aan elkaar binden • tie two ropes togetherzij maakte het achter elkaar af • she finished it in one gohij heeft een uur achter elkaar gepraat • he went on talking for a whole hourachter elkaar staan • stand one behind the otherweken/uren achter elkaar • for weeks/hours on endvier keer achter elkaar • four times in a rowdrie boeken achter elkaar uitlezen • read three books one after the otherbij elkaar komen • meet, come togetherhij heeft ze niet allemaal bij elkaar • he's got a screw loosealles bij elkaar (genomen) • on the whole, all in allzij hebben 50 gulden bij elkaar kunnen leggen • they were able to raise 50 guilderszoveel geld heb ik nooit bij elkaar gezien • I've never seen so much money at oncemeer dan alle anderen bij elkaar • more than all the others put togetherwij blijven bij elkaar • we stick/keep togetherde kinderen lopen door elkaar • the children are running all over the placealles ligt door elkaar • everything is mixed up/confuseddoor elkaar raken • get mixed up/confusedhet verhaal zit goed/slecht in elkaar • the story is well/badly thought outzij werden het met elkaar eens • they came to an agreementze hadden met elkaar nog geen gulden • they didn't have a guilder between themze kwamen enkele minuten na elkaar binnen • they came in within a few minutes of each other/one anothernaast elkaar zitten/liggen/lopen • sit/lie/walk side by sidegetallen onder elkaar zetten • write/place figures in columnszij moeten dat onder elkaar maar uitmaken • they must sort that out amongst themselveswe zijn toch onder elkaar • after all we are by ourselveshet zijn vrienden onder elkaar • they are all friends (together)op elkaar liggen • lie one on top of the otherdingen tegen elkaar zetten/leggen/drukken • put/lay/press things togetherdie groep is uit elkaar gevallen • the group has split updie auto valt bijna (van ellende) uit elkaar • that car is falling apartze zijn uit elkaar gegroeid • they (have) drifted apart(personen of zaken) (goed) uit elkaar kunnen houden • be able to tell (people/things) apartuit elkaar gaan • 〈 gezelschap, commissie, jury〉 break up; 〈 vrienden, echtgenoten〉 split up/break up; 〈 menigte, betogers〉 disperseeen machine uit elkaar halen/nemen • strip down/dismantle a machinezij zijn familie van elkaar • they are relatedzij hebben veel van elkaar • they are very much alikehij heeft zijn zaakjes goed voor elkaar • he's got things fixediets niet voor elkaar kunnen krijgen • not manage (to do) somethinghet is voor elkaar • it has been taken care ofelkaar uit de weg gaan • avoid each other -
8 huis
1 [gebouw (als woning)] house2 [huisgezin] home3 [(vorstelijk) geslacht] House♦voorbeelden:huis en haard • hearth and homehet huis des Heren • the house of Godhet huis alleen hebben • have the house to oneselfeen eigen huis hebben • own one's own houseopen huis houden • have an open Bday/ Ahouseeen uitverkocht huis • a full houseeen huis vol hebben • have a housefulhij doet in/bezit huizen • he deals in/owns propertyhet ouderlijk huis verlaten, uit huis gaan • leave homehuis aan huis (verkopen) • (sell) door-to-dooraan huis gebonden • housebound, tied to one's housebezorging aan huis • home deliverydicht bij huis • near homeeen huis in een rij • a Bterraced/ Arow househuis in de stad • town houseiemand in huis hebben/nemen • have a/take in a lodgerin huis is het veel warmer • it's much warmer insidepantoffels voor in huis • slippers for indoorsniets in huis hebben • have no food/drinks in the houseik ga/moet naar huis • I'm off, I must be getting back/homemee naar huis nemen • take homenaar huis sturen • send home; 〈 arbeiders ook〉 lay off; 〈 patiënten〉 discharge; 〈 soldaten〉 demobilizeeen meisje naar huis brengen • see/take/walk a girl homeiemand uit zijn huis zetten • turn someone out (of his house)nu de kinderen het huis uit zijn • now that the children have all lefteen huis van drie verdiepingen • a three-storeyed houseik kom van huis • I have come from homedan zijn we nog verder van huis • 〈 figuurlijk〉 then we will be even worse off, that's not going to get us anywheretuin vóór het huis • front gardeneen tweede huis • a second homeLauriergracht 78 huis • Bground floor flat/Afirst-floor apartment, 78 Lauriergracht〈 figuurlijk〉 van huis uit • originally, by birthvan huis weglopen • run away from homehet Koninklijk huis • the Royal Family -
9 klap
3 [figuurlijk] blow♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 als klap op de vuurpijl • to crown/top it aller vielen rake klappen • the blows fell thick and fastrake klappen uitdelen aan • rain blows uponiemand een klap geven • hit someoneeen kind klappen geven • spank a childer kunnen wel eens klappen vallen • it may come to blowseen klap in het gezicht (krijgen) • 〈 ook figuurlijk〉 (get) a slap/smack in the face〈 figuurlijk〉 in één klap • at one go, in one fell swoopiemand een klap om de oren geven • box someone's earsiemand een klap op zijn achterste geven • smack someone's bottomeen (lelijke) klap krijgen • receive/be dealt an ugly blow¶ geen klap uitvoeren • not do a stroke of work/lift a fingerje hebt er geen klap aan • it's useless/no goodik vind er geen klap aan • I don't like it one bitdaar schiet je geen klap mee op • that won't do you any gooddat kan me geen klap schelen • I couldn't care less about that -
10 losraken
♦voorbeelden: -
11 ontsnappen
1 [ontkomen] escape (from)2 [met betrekking tot gevangenschap] escape ⇒ get away/out4 [naar buiten dringen] escape6 [sport] [een voorsprong nemen] pull/break away (from)♦voorbeelden:aan een controle ontsnappen • escape inspectionaan een gevaar ontsnappen • escape from a dangeraan de dood ontsnappen • escape deather is een leeuw uit de dierentuin ontsnapt • a lion from the zoo is at large/on the looseeen ontsnapte (gevangene) • an escaper/escapee -
12 zitten
1 [gezeten zijn] sit2 [zich met een doel ergens bevinden] sit3 [een functie bekleden] be4 [geruime tijd ergens vertoeven; verblijven] be5 [wonen] live6 [zich bevinden in de genoemde toestand] be7 [met betrekking tot een volharden in, gelaten worden op een plaats, in een toestand] 〈 zie voorbeelden〉8 [met betrekking tot zaken, zich bevinden, bevestigd zijn] be9 [met betrekking tot kleding] fit10 [gevuld, bedekt zijn met] be12 [met onbepaalde wijs] [bezig zijn met] be (… -ing), sit (… -ing)♦voorbeelden:1 blijf zitten • stay sitting (down), remain seatedgaan zitten • sit down, take a seat〈 figuurlijk〉 er eens voor gaan zitten • 〈 ter hand nemen〉 get (right) down to something/business; 〈 omstandig gaan vertellen〉 launch into one's storyzit je goed/lekker? • are you comfortable?aan de koffie zitten • be having coffeebij welke groep zit jij? • which group are you in?Jones zit in een vergadering • Jones is at a meeting3 in het bestuur zitten • be/serve on the boardop een kantoor zitten • be/work in an officewaar zit hij toch? • where can he be?nog in de kleine kinderen zitten • still have young children (on one's hands)hij zit in de amusementswereld/olie-industrie • he is in entertainment/oilwij zitten nog midden in de examens • we are still in the middle of the examsmet een gebroken been zitten • have a broken legop zware lasten zitten • have heavy expenseszonder werk/benzine zitten • be out of work/petrol(bijna) zonder geld zitten • have run short of moneyhij zit erover in dat hij zijn auto moet verkopen • he's upset about having to sell his car7 〈 figuurlijk〉 die weduwe bleef met twee kinderen zitten • that widow was left with two children (on her hands)op school blijven zitten • stay down a classer is iets tussen mijn tanden blijven zitten • something has (got) stuck between my teeth〈 figuurlijk〉 hij liet het er niet bij zitten • 〈 niet over zijn kant laten gaan〉 he didn't take it lying down; 〈 erover blijven zeuren〉 he wouldn't leave it alonedaar zitten we dan! • now we're in a messmet een probleem zitten • have a problemhoe zit het (dan) met …? • what about … (then)?het blijft niet zitten • it won't stay putlaat maar zitten • keep the changedat zit • that will holdhoe zit dat in elkaar? • how does it (all) fit together?; 〈 figuurlijk ook〉 how does that work?〈 figuurlijk〉 hem hebben zitten • 〈 uit zijn humeur zijn〉 be in a bad mood; 〈 dronken zijn〉 have had (a drop) too much〈 figuurlijk〉 daar zit het 'm in • that makes all the difference; 〈 daar gaat het juist om〉 that's the whole point〈 figuurlijk〉 er zit iets achter • 〈 ook〉 there's more to it (than meets the eye); 〈 verborgen moeilijkheid〉 there must be a catch to it〈 figuurlijk〉 er zat niets anders op dan toe te geven • there was nothing (else) for it but to give in〈 figuurlijk〉 wat zit er anders op? • what else is there to do?het zit los/scheef • it is loose/crooked〈 figuurlijk〉 alles zit hem mee/tegen • everything is going his way/against himzit het goed vast? • is it well secured?〈 figuurlijk〉 waar zit het hem in? • 〈 wat is de moeilijkheid〉 what's the problem?; 〈 oorzaak〉 what caused/what's causing it?in sla zit vitamine C • lettuce contains vitamin Cer zit onweer in de lucht • a thunderstorm is brewingheb jij geld in zijn zaak zitten? • have you got money in his business?er zit een vlek op je jurk • there is a stain on your dress〈 figuurlijk〉 〈 met een gebaar naar de keel〉 het zit me tot hier • I'm fed up (to the back teeth) with it〈 figuurlijk〉 hoe zit dat? gaan we of blijven we thuis? • what about it now? are we going or are we staying at home?die roman/film zit uitstekend in elkaar • that novel/film is beautifully constructed〈 figuurlijk〉 weet jij, hoe de zaak precies in elkaar zit? • do you know all the ins and outs of the matter?ergens vol mee zitten • be full of somethingonder de modder/luizen/schulden zitten • be covered with mud/lice, be (up to one's ears) in debt12 we zitten te eten • we are having dinner/lunchze zit daar maar te piekeren • she just sits there broodinghij zit te springen om naar huis te gaan • he can't wait to go homein zijn eentje zitten zingen/drinken • sit singing to oneself, be a lone drinkerzitten te zitten • hang/sit aroundhet zit er aan te komen • it's on its wayop tekenles zitten • be taking drawing lessonsop water en brood zitten • be (kept) on bread and waterwegens diefstal zitten • do time for thefthij zit overal aan • he cannot leave anything aloneachter de meisjes aan zitten • chase ((around) after) girlsdaar zit een vrouw achter • there is a woman involvedde zomer zit er weer op • the summer's over againmijn taak zit er weer op • that's my job out of the wayhet zit erop • that's that (done)wie heeft er aan mijn recorder gezeten? • who has been at/ 〈 ernstiger〉tampering with my cassette-player?〈 figuurlijk〉 achter iemand/iets aan zitten • pursue someone/something; 〈 proberen relatie aan te knopen〉 be after someone; 〈 volgen〉 follow someoneer zit een actrice in haar • she has the makings of an actress (in her)ze zit goed in de kleren • she is well off for clothesdeze auto zit al gauw op 120 km • this car does 120 km fairly easily
См. также в других словарях:
Get Loose — may refer to:* Get Loose Tour, Nelly Furtado s 2007 concert tour * Get Loose (The D4 song), a 2002 single by rock band D4 … Wikipedia
Get Loose — «Get Loose» Sencillo de Ca$his del álbum Euthanasia LP Formato Descarga digital Género(s) Hip hop Duración 3:32 Discog … Wikipedia Español
get loose — index break (separate) Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
Get Loose Tour — Gira de Nelly Furtado Lugar(es) México, Europa, Canadá, Estados Unidos Álbum(es) … Wikipedia Español
Get Loose Open Air — Tournée de Nelly Furtado Album promu Loose Début de la tournée 4 Juillet 2008 Fin de la tournée 15 Juillet 2008 Titres de la tournée voir programme Nombre de concerts … Wikipédia en Français
Get Loose Tour — Tournée de Nelly Furtado Album promu Loose Début de la tournée 17 octobre 2006 Fin de la tournée 28 juillet 2007 Titres de la tour … Wikipédia en Français
Get Loose (The D4 song) — Infobox Single Name = Get Loose Artist = The D4 from Album = 6twenty Released = October 2002 Format = CD Single Recorded = Genre = Length = Label = Flying Nun Records (NZ) Writer = Producer = Chart position = Reviews = Last single = Party (2002)… … Wikipedia
get loose — Disengage one s self, get free, get clear, get off, be released … New dictionary of synonyms
get loose — escape, get free; be cut off; (Slang) relax … English contemporary dictionary
To get loose — Get Get (g[e^]t), v. i. 1. To make acquisition; to gain; to profit; to receive accessions; to be increased. [1913 Webster] We mourn, France smiles; we lose, they daily get. Shak. [1913 Webster] 2. To arrive at, or bring one s self into, a state,… … The Collaborative International Dictionary of English
Shawty Get Loose — Infobox Single Name = Shawty Get Loose Artist = Lil Mama featuring Chris Brown and T Pain from Album = A side = B side = Released = flagicon|US February 11, 2008 (Radio) flagicon|US February 12, 2008 (Digital Download) flagicon|UK May 12, 2008… … Wikipedia